Clostridium difficile infectie

Deze infectie wordt veroorzaakt door selectie van micro-organismen tijdens antibiotica therapie. Het staken van deze middelen is derhalve van groot belang. De therapie wordt gebaseerd op de ernst van de aandoening.

Milde infectie

stoppen met antibiotica en afwachtend beleid, meestal self-limiting

Matig ernstige infectie

diarree, buikpijn of misselijk en braken plus aangetoond toxine

1e keuzemetronidazol3 dd500 mgp.o.10 dagen

Ernstige infectie

diarree, buikpijn, leucocytose > 20, koorts en/of aanwijzingen voor pseudomembraneuze colitis, plus aangetoond toxine

1e keuzevancomycine4 dd250 mgp.o.10 dagen
+ eventueelmetronidazol3 dd500 mgi.v.toevoegen in geval van braken
alternatieffidaxomicine2 dd200 mgp.o.10 dagen

Bij eerste relapse / recidief

herhaal behandeling

(omdat er bij een eerste recidief een grotere kans bestaat op een volgend recidief, kan, laagdrempeliger dan bij een eerste episode, een behandeling met fidaxomicine worden overwogen)

Multipele recidieven

afbouwschema vancomycine: eerste week na therapie 250 mg 4 dd, tweede week 250 mg 2 dd, derde week 250 mg 1 dd, vervolgens nog 1-2 weken tweemaal per week vancomycine 250-500 mg po

alternatieven: fidaxomicine of transplantatie donorfeces